Laborant waakt voor paniek: ‘We gooien hier niet zomaar asbestmonsters onder de microscoop’
Thomas van Belzen
Gepubliceerd: 15 feb. 2024Gewijzigd: 16 feb. 2024
”Joram Buissant des Amorie, directeur van Nomacon Asbestlaboratorium, demonstreert zijn microscoop. Foto: Christiaan Krouwels
“Daarmee voorkomen we kruisverontreiniging”, zegt Joram Buissant des Amorie, directeur van Nomacon Asbestlaboratorium. Hij voert al dertig jaar asbestanalyses uit en is misschien wel één van de meest ervaren asbestanalisten van Nederland. “Alle laboratoria moeten voldoen aan de richtlijnen van de Raad van Accreditatie (RvA)”, spreekt de gastheer ernstig in zijn witte labjas.
Ook de leveranciers van microscopen hebben zo hun eigen voorschriften. “Onze speciale elektronenmicroscoop mag niet te dicht bij de lift staan vanwege allerlei trillingen die de uitslagen van monsteranalyses negatief kunnen beïnvloeden.
De vondst van amosiet tijdens een schuimexperiment op een asbestdak van Rijkwaterstaat leidde tot onrust in de markt. Drie laboratoria zagen het gevaarlijke type asbest over het hoofd. Lag dat aan de monsters of de laboratoria?
Er heerst serene rust op het doorsnee industrieterrein in IJsselstein. In een onopvallend kantoorgebouw neemt Nomacon TAS (Technical Asbest Services) hier jaarlijks meer dan duizend asbestmonsters onder de loep. Vooral ’s nachts worden de monsters in speciale, doorzichtige zakjes door koeriers bezorgd. Na elke analyse worden de microscopen afgestoft en schoongemaakt.
Kijkje in de keuken
Om maar aan te geven. Met asbest mag je niet sollen. En dat deed de directeur ook niet met het monster dat hij vorig jaar moest analyseren in opdracht van TNO. Dat monster kwam uit een schuimexperiment van een proefproject in Farmsum, dat afgelopen zomer werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Zij wilde testen of je met schuim emissies van abestvezels kunt beperken. Dat bleek niet het geval.
Ophef is er nadien vooral over het feit dat het zeer gevaarlijke type asbest amosiet tot drie keer toe niet was waargenomen in analyses. Vreemd, vinden experts, want bij de vierde analyse, tijdens een luchtmeting, werd wel amosiet gevonden.
Een klein monster
Lag het aan de monsters of aan de laboratoria? Buissant des Amorie haalt zijn schouders op. “Wij hebben geen fout gemaakt”, zegt de directeur stellig. “Het dak was ruim 400 vierkante meter groot”, vervolgt hij. “Slechts een klein stukje daarvan hebben wij geanalyseerd. Wij zijn afhankelijk van het monster dat wij krijgen opgestuurd. Normaal kijk je op het dak of er verschillende soorten dakplaten en hulpmaterialen zijn verwerkt. Als dat het geval is dan neem je verschillende materiaalmonsters. Misschien zat er in het dak van Rijkswaterstaat net één plaat tussen met amosiet.”
In het laboratorium toont hij een polarisatiemicroscoop. Die gebruikte hij afgelopen zomer ook en zet hij eigenlijk altijd in voor het analyseren van asbest uit daken of voor monsters uit asbesthoudende materialen die in keukens en badkamers zijn verwerkt. Boven de microscoop hangt een afzuigkap, goed voor een luchtsnelheid van een halve meter per seconde. Die maakt mondkapjes overbodig.
Het waarnemen van amosiet is geen hogere wiskunde. Ook niet als er maar weinig van in zit ”
De morfologie van amosiet
Om de diverse asbestsoorten te kunnen waarnemen worden in laboratoria speciale vloeistoffen gebruikt. Chrysotiel, de minder gevaarlijke soort asbest die in veel daken voorkomt, ontdekte de directeur wel. Hij legt een monster onder het apparaat en vertelt dat het waarnemen van amosiet geen hogere wiskunde is. Ook niet als er maar weinig van in zit. “De morfologie van amosiet is heel anders dan die van chrysotiel. Het heeft meer de vorm van een naald.”
Fenelab, de brancheorganisatie voor laboratoria in Nederland, stelde na de kwestie in Groningen dat de norm voor het analyseren van asbest tekortschiet. Buissant des Amorie begrijpt die lezing niet. “Nu al schrijft die voor dat je naar alle soorten asbest moet kijken. Mocht er dan twijfel zijn, dan zetten we de elektronenmicroscoop in: de SEM (scanning electron microscope) liegt nooit.”
Morfologie
Hij loopt de kamer in waar het apparaat staat opgesteld. Vergeleken met de ogenschijnlijk handzame polarisatiemicroscoop is dit een machine. Aanschafkosten: minimaal 150.000 euro. “Dit apparaat schiet elektronen op de vezels. Een detector vangt die op en maakt een blauwdruk van de samenstelling. Aan de hand van morfologie bepalen we welk type vezel er in het monster zit. Hiermee kun je tot wel 100.000 keer inzoomen.”
Kwalijke zaak
Experts adviseren de SEM vaker in te zetten. Volgens Buissant des Amorie is dat onbetaalbaar. Afgelopen zomer gebruikte hij het apparaat ook niet. “Daar was geen aanleiding voor.”
De gelouterde laborant baalt van de kwestie. Hij begrijpt dat het een kwalijke zaak is en dat er maatregelen volgen, maar nuanceert ook dat er geen reden is voor paniek. “Nu al worden laboratoria scherp in de gaten gehouden door de RvA. Alsof we de monsters er zomaar ondergooien, zoals nu wordt gesuggereerd”, moppert hij. “Elk monster nemen we serieus.”